Starten met een achterstand
Taalachterstand
Kinderen uit lage inkomensbuurten starten vaker dan leeftijdgenootjes uit meer welvarende buurten met een taalachterstand aan de basisschool. Met name laaggeletterde ouders slagen er vaak niet in om een rijke taalomgeving te creëren voor hun kind. Dat geldt ook voor ouders die het Nederlands niet goed beheersen, maar ook niet in hun moedertaal met hun kinderen willen spreken uit angst de Nederlandse taalontwikkeling van hun kinderen te remmen.
Wie laaggeletterd is, ervaart dat op heel veel gebieden en verkleint zijn wereld. Sommige ouders komen niet verder dan tweehonderd meter van hun huis. Ze zijn relatief onbekend met kinderboeken en ook met de interactie die voorlezen veronderstelt: met het kind in gesprek gaan, het kind uitdagen (Drost, M., 2019).
Kansenongelijkheid
Voor twee kinderen van gelijke intelligentie is het gezin waaruit ze komen bepalend voor hun schoolcarrière. Kinderen uit gezinnen met een relatief laag inkomen krijgen vaker dan gemiddeld een schooladvies dat lager is dan het advies dat uit hun eindtoets komt.
Leerkrachten wegen daar bewust of onbewust het opleidingsniveau van ouders bij mee als ze het advies vaststellen. Bijvoorbeeld: deze leerling heeft hoogopgeleide ouders en krijgt dus veel ondersteuning thuis, dus dan moet het wel lukken op het vwo.
Wetenschappers van de Erasmus School of Economics onderzochten kansenongelijkheid in Nederland en kwamen tot de conclusie dat het inkomen in het latere leven sterk samenhangt met de wijk waar je als kind opgroeit. Zij brachten de verschillen per wijk letterlijk in kaart op deze interactieve KansenKaart.
Segregatie
Het wringt wanneer je weet dat de groepen ‘rijken’ en ‘armen’ steeds verder van elkaar af komen te staan. Het wringt misschien nog wel het meest bij kinderen die in armoede opgroeien en hun leven beginnen op een ongelijke startpositie ten opzichte van anderen. In Nederland is een proces van segregatie gaande. De diversiteit in inkomens en afkomst neemt binnen wijken af maar neemt tussen wijken toe. We wonen dus vooral tussen mensen die sterk op ons lijken. Hierdoor komen rijkere en armere mensen elkaar niet meer op natuurlijke wijze tegen in bijvoorbeeld supermarkten of (basis)scholen. We spreken van een hoge mate van schoolsegregatie als alle kansrijke kinderen naar de ene school gaan, en alle kansarme kinderen naar de andere.
Kijktip > In de documentaireserieKlassen worden achtstegroepers op verschillende witte en zwarte basisscholen in Amsterdam Noord gevolgd. In zeven afleveringen zie je welke strijd er wordt geleverd om elk kind een kans te geven en hoe belangrijk goed kwalitatief onderwijs is om aan de lage sociale status te kunnen ontvluchten.
Geen netwerk
In lage inkomensbuurten is er een gebrek aan sociale steun en participatie, omdat in deze wijken vooral sprake is van sterke bindingen binnen de eigen groep. En dat terwijl verbindingen met andere groepen buiten de eigen groep nog wel zo belangrijk zijn om vooruit te komen. Deze ontbreken vaak in lage inkomensbuurten; mensen beschikken simpelweg niet over de benodigde sociale hulpbronnen in hun persoonlijke netwerken om extra stappen te maken in het leven. Zij beschikken niet over het netwerk met hoogopgeleide mensen die een brug kunnen vormen naar, en hun bekend kunnen maken met, formele instituties of structuren en kunnen helpen te ontsnappen uit hun marginale positie (Pinkster, F., 2008).