Armoede is overal
Er bestaan in Nederland grote verschillen tussen de positie van mensen op de maatschappelijke ladder. Deze maatschappelijke positie (sociaaleconomische status, ook wel: SES) is gekoppeld aan het opleidingsniveau en inkomen van mensen.
In Nederland groeit één op de negen kinderen op in armoede, maar nog veel meer kinderen leven in een gezin met een groot armoederisico. Mensen willen vaak liever niet dat hun omgeving dat te weten komt. Maar het is te merken aan de kinderen. Aan niet-passende kleding bijvoorbeeld. Of als die ontbijten met snoep omdat ze thuis geen boterham kunnen eten. Kinderen moeten zich tijdens een hockey-activiteit, -training of -wedstrijd vooral veilig en gelukkig voelen. Hier moeten ze even hun problemen en zorgen van thuis kunnen vergeten en zijn wie ze zijn, ondanks hun lege maag of kapotte schoenen. Pas als kinderen zich goed voelen, en verbonden blijven aan het hockey, kan de hockeyvereniging een springplank worden. Hoe doen we dat dan?
Multiculturele hockeyclub
HC Feijenoord, de hockeyclub in Rotterdam Zuid, zet haar geografische positie in om leden met tal van nationaliteiten uit zowel hoge als lage inkomensbuurten bij de club te betrekken. Door in te zetten op maatschappelijke activiteiten, cultuurverschillen te accepteren en te sturen op inclusie, is het de club gelukt om leden uit heterogene buurten te boeien en aan zich te binden. De KNHB noemt HC Feijenoord zelfs de ‘eerste multiculturele hockeyclub van Nederland’. Niets is daarbij belangrijker dan weten wat verschillende mensen op een club komen zoeken en snappen hoe je de club een thuisbasis kunt laten zijn voor leden uit uiteenlopende culturen.
Deze korte video van Sportplezier (het platform van de sportbonden en NOC*NSF) laat zien hoe het er bij HC Feijenoord aan toe gaat.
Orde van de dag
De innovatieve Hockey Foundation aanpak wordt al gehanteerd bij Amsterdam Dynamics in de Bijlmer in Amsterdam, AHC Noorderlicht in Amsterdam Noord en Hockeyclub UNO in Overvecht Utrecht. Ook is de foundation actief in lage inkomensbuurten in Den Haag, Den Haag, Ridderkerk, Groningen, Arnhem en Tilburg. Allen lage inkomensbuurten waarin een aantal gemeenschappelijke problemen structureel voorkomen. Naast armoede kan er sprake zijn van achterstanden, overlast en onveiligheid, slecht onderhouden woningen, een concentratie van etnische minderheden, een negatieve buurtreputatie en onverschilligheid ten aanzien van officiële overheidsinstituties.
Meerdere problemen
Lage inkomensbuurten zijn gebieden waar uiteenlopende problemen aan de orde van de dag zijn, variërend van armoede en werkloosheid, tot criminaliteit en radicalisering. Denk aan vechtpartijen, schietincidenten, plofkraken en handel in drugs (Van Stokkom, B., Toenders, N., 2010). Buiten deze problemen leidt leven met een laag of onzeker inkomen vaak tot psychische of lichamelijke klachten en komen geregeld drank- en verslavingsproblemen voor. Geldtekorten en schulden zorgen er in combinatie met andere genoemde problemen voor dat het heel moeilijk is om uit deze situatie te komen.
Criminaliteit
De criminaliteit die in deze wijken een dieperliggend probleem vormt, is niet altijd zichtbaar. Het speelt zich als het ware af onder de oppervlakte. Achter de voordeuren, op bovenetages en in opslagruimtes van woningen, winkels en horecagelegenheden vinden criminele activiteiten plaats als drugshandel, prostitutie en illegaal gokken. Criminaliteit zit in deze gebieden zo diepgeworteld dat het niet los kan worden gezien van andere problemen. Het ondermijnt er ook de kansen op sociale en economische groei. Jongeren zien criminaliteit als alternatief voor het volgen van een opleiding en voor werkloze volwassenen is het aantrekkelijker dan solliciteren op een baan. Voor het oplossen van sociale problemen wordt het benaderen van criminelen soms effectiever ingeschat dan het inschakelen van de politie.
Diversiteit
Veel lage inkomensbuurten worden gekenmerkt door een diversiteit in termen van etniciteit, religieuze beleving, culturele identiteit, gender, leeftijd, huishoudtype en SES, maar ook op het vlak van verblijfsrecht, taal, sociale netwerken en opvoed- en leefstijlen. Van sociaal en maatschappelijk werkers in dit veld is het belangrijk dat ze kennis hebben van de achtergrond van mensen, zich inleven in de situatie en zonder oordeel situaties aangaan of vragen oppakken. Dit gaat het beste als een heel scala aan opvattingen, achtergronden, kansen en behoeften daar genoeg aandacht bij krijgt.
Waardevol
Ook al zien anderen deze buurten vaak in termen van sociale problemen en criminaliteit, jongeren uit lage inkomensbuurten hebben er zelf vaak helemaal niet zo’n negatief beeld van. Ze zijn trots op hun wijk. Bij deze trots speelt het een belangrijke rol dat hun familie en vrienden er wonen (Koster, M., Mulderij, K., 2011).
Deze sociale verbondenheid zorgt ervoor dat hun wijk waardevol voor ze is. Twee jonge ondernemers die zijn opgegroeid in de Afrikaanderwijk en op Katendrecht in Rotterdam hebben goede herinneringen aan de onderlinge betrokkenheid. ‘Opgroeien in de Afrikaanderwijk was leuk’, vertelt een van hen. 'Er was een gezonde sociale controle. De deur kon je open laten staan. Andere kant was dat er naalden lagen op een braakliggend terrein waar wij als kinderen speelden. Maar ik had geen last van het stigma van achterstandswijk. Het is jouw wijk en je voelt je er thuis' (Schram, J., Scherpenisse, J., Van Twist M., 2018).