Stap voor stap naar zelfstandigheid
Hun eigen problemen leren oplossen is voor kinderen een belangrijke stap op weg naar zelfstandigheid. Het besef dat ze zichzelf wel redden, wat er ook gebeurt, is de basis. Op en rondom het hockeyveld bieden we kinderen ruimte voor het leren omgaan met emoties en om oplossingen uit te werken door te onderhandelen, denken en te redeneren. In de hedendaagse diverse samenleving is het de kunst dat kinderen zichzelf blijven en tegelijkertijd zo kunnen schakelen in de omgang met leeftijdgenoten en volwassenen, dat ze sneller en beter zelfstandig situaties aan kunnen.
Eigen verantwoordelijkheid
Kinderen en jongeren worden in hun tienerjaren en in de adolescentieperiode (10-20 jaar) voor het eerst aangesproken op hun eigen verantwoordelijkheid. Ze komen dan in allerlei lastige situaties terecht die zij zelf moeten zien op te lossen (Gravesteijn, C., Diekstra, R., De Wilde, E., Koren, E., 2004). Vaker dan toen ze nog klein waren, wordt er van ze verwacht dat ze deze situaties het hoofd kunnen bieden, maar niet alle kinderen en jongeren hebben in hun opvoeding tools meegekregen om zaken op te lossen.
Kapitaalvormen
Maatschappelijke ongelijkheid ontstaat doordat kapitaalvormen zich bij de ene groep ophopen en schaarste ontstaat bij anderen (definitie Sociaal en Cultureel Planbureau). Iemands maatschappelijke positie en hoeveel kansen hij of zij krijgt in het leven worden onder meer bepaald door ‘wie je kent’: het sociaal kapitaal, dat wordt gevormd door sociale netwerken die steun en hulp kunnen bieden of je vooruit kunnen helpen in het leven. Verschillen in inkomen, opleiding of beroep spelen mee, ofwel het economische kapitaal. Het gaat ook om wie je bent: het persoonskapitaal, dat wordt bepaald door je fysieke en mentale gezondheid, zelfvertrouwen en aantrekkelijkheid. En om ‘of je erbij past’: het cultureel kapitaal: Ken je de maatschappelijke codes (van de Nederlandse burgercultuur) en gedraag je je ernaar?
Armoede, onveiligheid en stress
Kinderen uit arme gezinnen starten op school vaak al met een achterstand ten opzichte van kinderen uit gezinnen met een hoog inkomen. Als het geld er niet was om een kinderdagverblijf te bezoeken, hebben zij daar geen sociale- en taalvaardigheden op kunnen doen. Ook zie je vaak dat ouders deze kinderen onvoldoende hebben kunnen helpen om hun woordenschat uit te breiden, omdat zij zelf de taal niet goed beheersen (Duncan G, Dowsett C, Claessens A, Magnuson K, 2014). Armoede en onveiligheid in de buurt leiden vaak tot opvoedstress bij ouders, een negatieve manier van communiceren in het gezin (Melby J, Conger R, Fang S, Wickrama K, 2008) en meer stresshormonen in het lichaam van de kinderen, wat hun ontwikkeling en leervermogen beperkt.
Geen volle boekenkast
Daarbij lopen deze kinderen het risico als minder succesvol bestempeld te worden in het onderwijs, omdat ze een specifiek gewenst kapitaal niet bezitten. Door een minder verzorgd uiterlijk, minder zelfvertrouwen, of omdat ze thuis geen volle boekenkast hebben. Ook als een kind misschien wel slim genoeg is en heel hard werkt. Dat is zonde, want opgroeien in een gezin met een lage sociaaleconomische status (SES) kan ook bepaalde kwaliteiten met zich meebrengen die kinderen uit de hoge SES niet bezitten. Denk hierbij aan vechtlust, doorzettingsvermogen, bescheidenheid, bewustzijn van wat geld waard is bijvoorbeeld (Lutte W, voor de Klassen Kennisbank, 2016). Tegelijkertijd zullen we bij kinderen die uit buurtrajecten op een vereniging in gaan stromen, alert moeten zijn op de gevolgen van stressfactoren, zoals een laag zelfbeeld, het lastig vinden om goed te communiceren of negatieve emoties te overwinnen.
Lessen burgerschap
Sinds 2006 is in de wet vastgelegd dat het basis- en voortgezet onderwijs actief burgerschap en sociale integratie moeten bevorderen. Burgerschapsvorming betekent het ontwikkelen van burgerschapskennis, lifeskills en houdingen die kinderen kunnen gebruiken om een zelfstandig leven op te bouwen waarin ze zelf ook een bijdrage leveren aan de samenleving. Scholen stellen deze lessen samen met de maatschappelijke en pedagogische doelen van de feminiene, Nederlandse cultuur. Uit kenniskluis 2 weten we al dat die niet altijd overeenkomt met de masculiene straatcultuur en het opvoedmilieu bij sommige kinderen thuis. Dat kan dan zogenaamde identiteitsconflicten creëren en beinvloedt daardoor ook de lifeskill zelfwaardering.
Op de hockeyvereniging
Vanuit het contact en het vertrouwen dat wij opbouwen met kinderen, kunnen we ze op de Hockey Foundation vereniging kennis laten maken met het reilen en zeilen binnen de Nederlandse verenigingscultuur. We willen het ze makkelijker maken om verschillen tussen opvoedmilieus te overbruggen, ze een goed en veilig ‘thuis’, veel succesbeleving en positieve rolmodellen bieden. Pedagogisch verenigingsmangers en trainers zijn ervoor opgeleid om kinderen daar goed bij te observeren en extra aandacht te geven aan degenen die dat nodig hebben.